Hun verdere communicatie en zelfs het leerproces zelf zal afhangen van hoe succesvol de kennismaking van de leraar met de studenten zal zijn. Zowel de leerkracht als de kinderen moeten positieve emoties blijven - bovendien is het nodig om de juiste mening over elkaar te kunnen vormen.
Aan de slag met leerlingen: gedrag van docenten
Natuurlijk kan de leraar niet meteen de voor- en achternamen van alle kinderen onthouden, maar hij moet zich in ieder geval voorstellen zodat de kinderen weten hoe ze contact met hem kunnen opnemen. De leerkracht moet niet alleen de achternaam, voornaam en patroniem geven, maar ook op het bord schrijven. Ten eerste zal het kinderen helpen de naam van hun nieuwe leraar sneller en gemakkelijker te onthouden. Ten tweede, als een van de jongens de naam of het patroniem de eerste keer niet heeft gehoord, is het voldoende voor hem om alleen maar naar het bord te kijken.
Het zou passend zijn als de leraar iets over zichzelf zou vertellen: over zijn werkervaring, hobby's, beoordelingsprincipes. Het is goed als de kinderen onmiddellijk een persoon in hun leraar zien, doordrongen raken van sympathie voor hem, en ook begrijpen welk wangedrag en onoplettendheid hij niet tolereert, leren hoe ze zich in de les moeten gedragen. Je kunt leerlingen zelf vragen laten stellen - dit bevordert een vertrouwensvolle communicatie.
Om meer over de kinderen te weten te komen, kan de leerkracht hen vragen vragenlijsten in te vullen. Maak van een kennismaking geen saai evenement. Het is beter om de vragenlijst kort en interessant te houden. Laat de kinderen hun achternaam en voornaam noemen, informeer kort over hun hobby's, wat hen interesseert en boeit, welke schoolvakken ze leuk vinden. Het is handig om uit te zoeken wat elk kind het beste kan en welke opdrachten hij leuk vindt in het klasleven.
Communicatie met leerlingen in de eerste les
Natuurlijk kunt u met een vragenlijst waardevolle informatie over elk kind krijgen, maar dit is niet genoeg. Om met kinderen te communiceren, is het raadzaam om met ze te praten, zodat alle leerlingen minimaal een beetje kunnen praten of minimaal één vraag kunnen beantwoorden. Als er weinig tijd is, kunt u de hele klas vragen stellen en de kinderen vragen hun hand op te steken als ze ja willen zeggen. Het is bijvoorbeeld gepast om te vragen of de jongens graag naar school gaan, of ze broers of zussen hebben, of ze van wiskunde of literatuur houden. Dergelijke enquêtes zijn vooral relevant bij ontmoetingen met studenten in de lagere en middelbare klassen.
Als we het hebben over een vriendelijke, niet problematische klas, kun je elk van de kinderen vragen om kort over zichzelf te vertellen voor de hele klas. Dit is vooral geschikt als u een lesuur wilt doorbrengen en onmiddellijk verantwoordelijkheden wilt verdelen, een hoofdman wilt kiezen, groepsactivisten. Dergelijke communicatie met de kinderen zal u helpen snel te bepalen welke schoolzaken voor elk van hen van belang zijn, en ook om de meest geschikte rollen voor alle studenten te kiezen.