Iedereen kent angst. Iedereen in zijn leven was bang. Het kind kan ook ergens bang voor zijn. Het kan angst zijn voor vreemden, de dood, een auto, enzovoort. De meest voorkomende angst op jonge leeftijd is de angst om gescheiden te worden van de moeder.
Het kind kan zich angstig voelen, bijvoorbeeld op de kleuterschool, dat hij niet zal worden weggenomen, hij zal worden vergeten. Tot de leeftijd van zeven jaar zijn angsten gebaseerd op het instinct van zelfbehoud. Bij kinderen van 8-9 jaar zijn angsten van sociale aard. Zoals eenzaamheid, straf en zelfs angst voor de dood. Het is absoluut noodzakelijk om op te letten als het kind zich ergens zorgen over maakt, zodat de angst zich niet ontwikkelt tot een fobie.
Als de baby bang is voor vreemden, moet je hem niet overhalen om een vreemde te begroeten of, als hij op bezoek is gekomen, de kinderen onmiddellijk naar een aparte kamer sturen om te spelen. Het kind moet eraan wennen, kijk om je heen. Een goede preventie van dergelijke angst is een bezoek aan kinderanimatiecentra. Na verloop van tijd zal de baby wennen aan de drukke omgeving. Het is belangrijk om de baby te prijzen voor zijn onafhankelijkheid.
Een andere veelvoorkomende angst bij kinderen is duisternis. De verbeelding van het kind verandert alle schaduwen in monsters. Als je kind bang is in een donkere kamer, laat dan een licht of nachtlampje in de kamer. Als een kind angst heeft voor harde geluiden, dan moet de oorsprong worden uitgelegd.
Maak het kind op geen enkele manier bang. Je kunt niet intimideren met allerlei babayka's, monsters, politieagenten. Kinderen hebben een rijke fantasie, ze tekenen meteen enge plaatjes in hun fantasie. Alleen een meer geïntimideerde peuter kan hieruit komen. Dit zal leiden tot nog grotere angsten waar je nog tegen moet vechten.
Leg het kind zijn angsten uit, schaam je niet voor de angsten, maak geen grapjes over het kind, ook al lijken ze grappig voor volwassenen. Toon altijd je liefde voor je kleintje.