Nirvana is het centrale concept van de religie van het boeddhisme en sommige gebieden van het jaïnisme, brahmanisme en hindoeïsme, terwijl het ondefinieerbaar blijft.
instructies:
Stap 1
In het Sanskriet is "nirvana" vervagen, vervagen, en noch de eerste noch de tweede betekenis heeft een negatieve connotatie. Nirvana is het uiteindelijke doel van elk menselijk bestaan, uitgedrukt in het beëindigen van lijden - dukkha, gehechtheden - dosha, wedergeboorte - samsara en uitsluiting van de invloed van de "wetten van karma". Nirvana is onderverdeeld in upadhashesha - het uitsterven van menselijke passies en apupadhashesha's - de beëindiging van het zijn zelf (parinirvana).
Stap 2
Nirvana is het resultaat van het "edele achtvoudige pad", dat de belangrijkste inhoud is van de leer van de Boeddha: - juiste kijk; - correct denken; - juiste spraak; - juiste acties; - juiste levensstijl; - juiste aandacht; - juiste meditatie.
Stap 3
Het bereiken van nirvana is alleen mogelijk na een volledige afwijzing van gedachten, gevoelens en waarnemingen (nirodha) en de volledige stopzetting van deze processen. Het klassieke boeddhisme acht dit alleen mogelijk voor een boeddhistische monnik of de Boeddha zelf.
Stap 4
Het verdere bestaan van degene die nirvana heeft bereikt kan niet worden gedefinieerd in termen die voor ons beschikbaar zijn, maar het kan intuïtief worden begrepen door middel van negatieve beschrijvingen - degene die nirvana heeft bereikt kan niet worden genoemd: - bestaand; - niet-bestaand; - gelijktijdig bestaand en niet-bestaand; - niet-bestaand.
Stap 5
Daarom wordt nirvana gedefinieerd als: - niet geboren; - niet geproduceerd; - niet gecreëerd; - niet verenigd, alleen gekenmerkt door de afwezigheid van gehechtheden, aspiraties en illusies. De onvergelijkbaarheid van nirvana bepaalt de onbeschrijfelijkheid ervan.
Stap 6
Latere werken van de Mahayana-aanhangers interpreteren nirvana als: - niet-bestaand, omdat het niet kan worden vernietigd en niet onderhevig is aan verval, geen duidelijke oorzaak heeft en zijn eigen aard heeft (nihsvabhava); niet-bestaand veronderstelt het bestaan van bestaand en is niet onafhankelijk; - is niet beide, aangezien het elkaar niet uitsluit, d.w.z. is fundamenteel niet te onderscheiden van samsara en wordt als zodanig de ware aard van de dingen.