De psyche werkt volgens bepaalde wetten, deze wetten zijn beschreven en getest in de psychologie. Systeempsychologie is hierin bijzonder succesvol geweest. Binnen het kader van de systeempsychologie zijn er drie regels die de psyche in haar werk volgt.
Regel 1. Er is niets overbodigs in de psyche.
Elk kenmerk, elk symptoom, elk element in de psyche vervult altijd een nuttige functie. Nuttig, niet vanuit het oogpunt van individueel bewustzijn, maar vanuit het oogpunt van het bestaan van de psyche, vanuit het oogpunt van het behoud van zijn integriteit en vitale werking. Als iets in je psyche of in je persoonlijkheid je nutteloos of overbodig lijkt, betekent dat maar één ding: je ziet op dit moment niet de functie die dit iets vervult. Elke slechte gewoonte vervult een belangrijke taak in ons psychologische leven. Je moet werken aan het uitbreiden van je bewustzijnszone om deze taak te ontdekken.
Regel 2. De meeste gebeurtenissen gebeuren met een reden voor een persoon.
Er is een reden waarom bepaalde gebeurtenissen een persoon overkomen. Deze reden ligt in de persoon zelf - in zijn psyche, in zijn persoonlijkheid, in zijn psychologische kenmerken. In ieder geval dat een persoon overkomt, heeft de psyche een actieve rol. Ook als de persoon zelf weigert dat toe te geven. Ons leven is het resultaat van onze keuzes.
Regel 3. De psyche weerspiegelt de werkelijkheid niet passief, maar construeert deze actief.
In experimenten met het waarnemingswerk, uitgevoerd door gestaltpsychologen, werd bewezen dat de psyche niet alleen de werkelijkheid weerspiegelt, zoals een spiegel. De psyche bouwt het actief op. Als u bijvoorbeeld de omtrek van een cirkel te zien krijgt die is getekend met een stippellijn, ziet u de vorm nog steeds als een cirkel en niet als afzonderlijke lijnen. Dit is de actieve rol van de psyche in de perceptie van de werkelijkheid. Als we niet genoeg informatie hebben, denken we dat uit in overeenstemming met onze eerdere ervaringen.
Regel 2 en 3 zijn met elkaar verbonden. De tweede regel betreft handelingen en gebeurtenissen die een persoon overkomen. De derde regel richt zich op de eigenaardigheden van de perceptie van lopende gebeurtenissen. Waarneming en actie zijn met elkaar verbonden, ze versterken elkaar.
Laat me je een eenvoudig voorbeeld geven. Stel je gaat naar buiten en plotseling begint het te regenen.
- In het ene geval zul je van streek zijn (perceptie), je humeur zal verslechteren, je gaat naar huis (actie) en je maakt je zorgen dat je plannen niet zijn uitgekomen (perceptie). De wereld zal je saai lijken en niet aan je verwachtingen (perceptie) voldoen.
- Anders kun je blij zijn met de regen (perceptie), een paraplu openen of zelfs nat worden voor je plezier (acties), je humeur zal goed en enthousiast zijn (perceptie). De wereld zal je vol verrassingen lijken, je gevoel van eenheid met de natuur zal verscherpen (perceptie).
Beide ketens kunnen onbeperkt worden voortgezet. Zo creëren we onze eigen stemming, reguleren we ons handelen, wat uiteindelijk van invloed is op het beeld van de wereld waarin we leven. "Waar we in geloven, wordt werkelijkheid."