Meestal denken mensen bij het kiezen van een kleur voor kleding of een kleurenschema van een interieur niet na over de impact ervan. Ze doen het onbewust, volgens het principe - leuk vinden of niet.
Fysiek gesproken is kleur een golfvorm van straling van verschillende lengtes. De perceptie ervan hangt af van de fysiologische kenmerken van een persoon, de emotionele toestand en de impact van de omgeving. De waarneming van de kleuren van het "hete" spectrum vereist een grotere besteding van energie aan de waarnemer.
Langegolfkleuren zijn rood, oranje en geel. Als je ernaar kijkt, is er direct een stimulerend effect op de hersenen, de hartslag en de ademhaling nemen toe. Dit zijn actieve kleuren.
Kortegolf "koude" kleuren daarentegen vereisen geen hoge energiekosten. Ze hebben een kalmerend effect. Als je naar blauw, groen, blauw in het lichaam kijkt, vertragen de stofwisselingsprocessen.
Mannen en vrouwen nemen kleuren anders waar. Vrouwenogen hebben veel meer stamcellen die verantwoordelijk zijn voor kleurwaarneming. Ook is het bereik van waargenomen kleuren breder. Daarom is de gemiddelde man minder scrupuleus bij het kiezen van een kleur.
Een klein kind neemt kleuren associatief waar. Heldere en lichte kleuren zijn altijd vreugde en plezier, en "lelijke" donkere kleuren zijn boos en saai.
Bij het kiezen van een kleur voor een bepaald doel moet je altijd rekening houden met leeftijd, geslacht, sociale status, psychologische kenmerken en stereotypen.